Autisme en de pubertijd/adolescentie.


Wist jij dat de pubertijd en de adolescentie elkaar overlappen? Dat de pubertijd ongeveer van 10 tot 15 jaar duurt en de adolescentie ongeveer van 10 tot 22 jaar duurt? De pubertijd biedt prachtige kansen tot ontwikkeling, maar is daardoor des te moeilijker als jongeren vastlopen. Tijdens de vroege adolescentie nemen de vrijheid en de verantwoordelijk van jongeren alleen maar toe. Ze moeten een plek vinden of bevechten in de maatschappij, zijn impulsief, gaan opzoek naar hun identiteit en experimenteren om hier weer van te leren.

Rijping van de hersenen en hormonaal gezien gebeurt er veel met het lijf tijdens de pubertijd en adolescentie. Door alle hormonen en de energie die het lichaam nodig heeft voor de ontwikkeling van de hersenen kunnen pubers extra boos worden om soms hele kleine problemen. Bij pubers met autisme zal het altijd lastig blijven om te achterhalen of de boosheid nu komt vanuit de frustratie van hormonen of door overprikkeling. Vanaf een jaar of tien verandert er van alles in het puberlijf. De fysieke groei kost het lijf veel energie. Het maakt de puber hongerig, hangerig en humeurig. Ook kunnen ze zich onzeker voelen over hun lijf. Mark 13 jaar stopte met voetballen omdat hij het idee had dat zijn armen en benen om hem heen slungelde. Hij werd hier heel onzeker van en durfde niet meer te voetballen.

Als je autisme hebt loopt je ontwikkeling niet altijd helemaal gelijk met je ‘kalenderleeftijd’. Op bepaalde gebieden ontwikkel je je misschien sneller of juist wat langzamer. Wat betekent dat je als 8 jarige je soms kan gedragen als 5 jarige, maar ook als 11 jarige. Dit geldt ook voor volwassenen die soms nog pubergedrag laten zien.

Het relativeringsvermogen is bij jongeren nog beperkt. Dat heeft deels te maken met de rijping van de hersenen. De prefrontale cortex van jongeren is nog niet volgroeid, maar speelt wel een belangrijke rol bij het nemen van beslissingen, maken van plannen, het beheersen van vermogens, impulsiviteit, het overzien van de consequenties van keuzes en bij relativeren. Men schat dat de prefrontale cortex volledig gerijpt is rond 20 a 27 jaar. Als je autisme hebt komt daar nog bij dat alle prikkels die binnen komen moeilijk of niet kan filteren waardoor je sneller overprikkeld raakt. Dat je een beperkte Centrale coherentie, Executive functies en ToM hebt.

De Centrale coherentie houdt in dat het grote geheel overzien en er de juiste betekenis aan geven moeilijk verloopt. Met andere woorden: de omgeving zien als een geheel met alles wat zich daar afspeelt, inclusief personen en communicatie en hieraan de juiste betekenis geven. Zo kwam er een jongen van 10 jr bij mij op bezoek op mijn kantoor. Ziet mij, een kast, een tafel, 4 stoelen en een tekenbord. Maar hij ziet niet het geheel van een kantoor en vraagt waar mijn slaapkamer is.

De Executieve functies houdt in dat het plannen en organiseren van taken en daarin schakelvaardig of flexibel zijn moeilijk verloopt. Met andere woorden: welke taken komen er na elkaar en hoe moet ik ze uitvoeren. Zo kan je denken aan het opstaan, aankleden, tandenpoetsen enz. Of op school wisselen van het ene vak, naar het andere vak. Wisselen van docent, of wisselen van lokaal. Wat kan je doen als je die ene opdracht af hebt?

De Theory of mind houdt in dat het innerlijk van de ander begrijpen en er rekening mee houden en daarnaast ook het innerlijk van jezelf herkennen, kunnen verwoorden en er naar handelen moeizaam of niet aanwezig is. Dat de ander andere dingen ziet en voelt. En je inleven in een ander. Bijvoorbeeld als de ander huilt, wat moet je dan doen? Waarom huilt de ander?
Als een persoon met autisme druk bezig is met een puzzel of een spelletje, hoort hij soms niet direct aan jou stem dat je boos bent.
In de pubertijd gaan kinderen vaag en veel non-verbaal met elkaar communiceren. Voorbeelden hiervan zijn seintjes geven met de handen, briefjes, fluisteren, giechelen en gezichtsuitdrukkingen om een boodschap duidelijk te maken. Kinderen met autisme voelen op die momenten wel dat er iets gaande is maar missen vaak de boodschappen. Dit levert heel veel frustratie op en kan leiden tot depressieve gevoelens

En natuurlijk de seksualiteit. Ze voelen de seksuele aandrift, maar beseffen niet wat mag en niet mag. Hun seksuele problematiek maakt in feite gewoon deel uit van hun algemene sociale problematiek. En zoals alle sociaal gedrag, moet ook het seksuele gedrag aangeleerd, dus onderwezen worden.

Een goede communicatie zorgt voor een betere band met je puber of adolescent.  In de communicatie nemen volwasenen vaak een belerende toon aan naar de puber. Voor pubers die een steeds sterkere behoefte ontwikkelen naar zelfstandigheid, roept die belerende toon meestal weerstand op. Jongeren vragen op verschillende terreinen raad of advies.Bij persoonlijke relaties vragen zij als eerste de moeder, dan vrienden en als laatste de vader advies. Bij advies over school vragen ze eerst de vader daarna eventueel de moeder en vervolgens vrienden. Als het over vrijetijd gaat vragen ze als eerst advies aan vrienden en dan ouders.

Enkele tips wat je kan je doen als ouder?
– Rekening houden met de ontwikkelingsleeftijd.
– Bedenk dat gedrag in de meeste gevallen voortkomt uit frustratie, onwetendheid of onbegrip.
– Positieve communicatie (kies een goed moment voor een gesprek, luister met aandacht, laat eigen adviezen en mening achterwege, geef respect en ruimte voor oplossingen van je puber, veroordeel alleen negatief gedrag, geef effectieve opdrachten, complimenten en kritiek).
– Ondersteun de jongeren in het relativeren, het beter formuleren van hun argumenten en meningen.
– Vermijdt een belerende toon
-Benoem zijn/haar behoefte (daardoor wordt de ouder rolmodel voor de jongeren in het verwoorden van meningen en behoefte)
– Neem de jongeren serieus (daardoor ontstaat ruimte voor onderhandeling en kan er een afspraak gemaakt worden.) Het serieus nemen van de jongeren betekent niet dat ze hun zin krijgen. Soms betekent jongeren serieus nemen juist dat je ruzie maakt vanuit betrokkenheid.
– Blijf op de hoogte van de wereld van je puber en adolescent: kijk eens mee met een game, bekijk samen media die voor je kind belangrijk zijn, nodig zijn/haar vrienden thuis uit.
– Stel duidelijke haalbare grenzen, wees consequent en congruent.

Autisme kan zich op heel veel manieren uiten. Geen enkele puber of adolescent ontwikkelt zich hetzelfde of heeft alle kenmerken van autisme. Dat maakt het soms ook zo moeilijk om onderscheidt te kunnen maken in pubergedrag of autisme.

www.petradekker.nl

Bronnen:
https://wij-leren.nl/pittige-pubers.php
https://autismecoaching.nu/martine-delfos-autisme/
studie jongerencoaching Civas
https://www.symptomen-autisme.nl/autisme-en-pubertijd/