Piekeren


Maakt jouw kind zich ook vaak zorgen of piekert het veel? Kinderen (maar ook volwassenen) kunnen alle binnengekomen zintuiglijke prikkels niet goed filteren waardoor het langer in het hoofd blijft en een wir war van informatie kan worden in het hoofd. Ook wel ‘het volle hoofd’ genoemd. Zorgen maken of piekeren kost veel tijd en energie waardoor het kind sneller vermoeid, overprikkeld of angstig kan raken.

Piekergedachtes zijn meestal negatieve gedachtes. Maak de negatieve gedachtes helder, en vraag of deze gedachte ALTIJD zo is of dat het helemaal klopt wat er gedacht wordt. Als het niet helemaal klopt of niet ALTIJD zo is probeer daar een positieve gedachte voor in de plaats te zetten.
“Ik moet ALTIJD een prikwerkje maken op school en prik ALTIJD in mijn vinger. Maak je Altijd een prikwerk of moet je soms een prikwerkje maken? Is dat een of twee keer per week? En prik je dan ALTIJD in je vinger of gebeurd het ook dat je je niet prikt? Dus eigenlijk maak je een keer in de week een prikwerk en heb je nu voor het eerst in je vinger geprikt.”

Help je kind door te relativeren, generaliseren en een oplossende taak te geven. Relativeren maakt de situatie minder spannend, “Het hoort erbij dat je….. en vervolgens generaliseer je het probleem, “Alle kinderen hebben dat weleens.” Bijvoorbeeld: Laura maakt een prikwerkje en heeft in haar vinger geprikt. “Het hoort erbij dat je soms in je vinger prikt als je bezig bent met prikken. (relativeren). Alle kinderen hebben dat weleens (generaliseren). Als je je geprikt hebt dan stop je je vinger in je mond. Dan is de pijn over en kun je doorgaan met je werkje” (oplossende taak).

Spreek met je kind per dag een of twee keer een ‘piekerkwartier’ af waarin het bij haar/zijn zorgen of piekergedachtes mag delen. *Als buiten het piekerkwartier negatieve gedachten opkomen (b.v. ’s avonds of ’s nachts), schrijf ze dan op in een piekerschriftje. Later, in je piekerkwartier kunnen de gedachten besproken worden.
Bij jongeren kan je bijvoorbeeld een piekerapp aanmaken op whats app. Het gaat er om dat de geachten even uit het hoofd zijn. Reageer of bespreek de piekergedachtes pas in het piekerkwartier. (tenzij het van belang is dat een probleem/piekergedachte meteen opgelost dient te worden).

Vraag bij piekergedachtes: ‘Kun je er nu iets aan veranderen?’. Dan kan je kind dat gaan doen. Meestal zal het antwoord ‘nee’ zijn en dan heeft het geen zin om te piekeren en moet je soms ‘stop’ tegen jezelf zeggen.
Of laat je kind het letterlijk uit zijn hoofd zetten door het op te schrijven en weg te gooien.
Als er wel iets valt te veranderen ga het dan samen in kleine stapjes verdelen, zodat het overzichtelijk wordt. Gebruik de Wie, war, waar, wanneer en hoe van ‘Geef me de 5’ om duidelijkheid en overzicht te krijgen.

Neem voor het slapen gaan samen de dag nog even door. Wat ging er niet zo goed, wat was vervelend en wat was leuk en ging goed vandaag. Eindig altijd met wat wel goed ging op deze dag. Dan eindig je namelijk met positieve gedachtes wat weer invloed heeft op volgende gedachtes of stemming.

www.petradekker.nl

Bronnen:
www.apetrotsekinderen.nl
Geef me de 5