Over ouderbetrokkenheid


Vorige week vroeg een hulpverlener mij: “Vanaf welke leeftijd hoef je ouders niet meer te betrekken in de begeleiding van hun kind? Volgens mij is het vanaf 16 jaar, en ik probeer de ouders dan ook niet meer te betrekken. Dan zie je dat er opeens beweging komt.”

Mijn antwoord was dat ik niet precies wist vanaf welke leeftijd dat is, maar dat ik denk dat je heel goed naar het kind moet kijken en luisteren. Ook het gezin en de situatie bekijken is erg belangijk. In de dagen daarop moest ik hier nog over nadenken. Is daar een leeftijdsgrens voor? Wettelijk gezien misschien wel. Ik kom erachter dat ik toch in mijn eigen antwoord geloof. En dat is niet alleen zo omdat ik zelf een betrokken moeder ben van kinderen met een uitdaging, maar ook omdat ik zelf als begeleider werkzaam ben met mensen van verschillende leeftijden met autisme. Volwassen en jongeren met ouders, broertjes of zusjes maar soms gaat het ook om een partner.

Ik persoonlijk vind betrokkenheid belangrijk. Ik heb zelf als moeder altijd samen willen werken met de begeleiders die bij ons thuis kwamen. Betrokkenheid betekent voor mij niet alles willen weten en willen volgen. Maar mee denken, sparren en van elkaar leren. Je kan betrokkenheid wel motiveren wanneer dit nodig is. Soms heb je ouders nodig in de samenwerking om een kind bijvoorbeeld zijn doel te laten bepalen of te behalen. Soms heb je ouders nodig om het kind te helpen zijn of haar zelfvertrouwen te vergroten. Ouders kan je hierbij helpen door aan te geven hoe zij hun kind hierin het beste kunnen helpen, door bijvoorbeeld positief te communiceren. Soms komen er situaties voor waarin het kind en/ of ouders een moeilijke keuze moeten maken. Hoe fijn is het dan dat ze dat met de begeleider kunnen bespreken. Als begeleider heb je de ouders vaak ook nodig. Tenslotte kent de ouder zijn of haar kind het beste.


Tijdens de moeilijke periodes in mijn gezin heb ik regelmatig contact gehad met hulpverleners die er ook voor mij waren en die mij altijd weer tips en tools en moed om door te gaan gaven. Hulpverleners die ik kon bellen wanneer er thuis of op school iets naars was gebeurd. Ik ben altijd heel blij geweest met deze samenwerking. En wanneer er geen fijne samenwerking was en ik twijfelde aan de juiste zorg voor mijn kind ging ik in gesprek of werd de begeleiding gestopt.


Uiteraard heb ik in mijn werk met jongeren ook ervaren dat ouders wisselend betrokken waren. De een wat meer als de ander. Betrokkenheid heeft denk ik te maken met wie je bent, met je waarden en normen, met je overtuigingen, ervaringen en de mogelijkheden van je kunnen.
Uiteraard gaat de begeleiding om het kind. Wat wil het kind? Wil hij of zij dat ouders betrokken worden bij sommige situaties? Of wil hij of zij dat helemaal niet? De mening van het kind is hierin belangrijk. Elke situatie is anders. Deze moet je als begeleider elke keer weer opnieuw inschatten.

Soms kan je ouders ook helpen bij het verkrijgen van inzichten, vertrouwen, vinden van mogelijkheden maar ook het leren loslaten, of beter gezegd ‘Anders vasthouden’ wat ik persoonlijk een mooie uitspraak van Anneke Groot vind.
Ik denk dat ouderbetrokkenheid niet stopt bij 12, 16, 18 of 23 jaar. Dat het gebeurt dat heb ik zelf ook moeten ervaren toen een van onze kinderen op twaalfjarige leeftijd klinisch opgenomen werd. We werden na twee dagen gebeld dat we hem moesten ophalen wegens ongewenst gedrag door angst maar hebben daarna nooit meer zelf een gesprek of iets dergelijks gehad. Jaren later kregen we mondjesmaat te horen van onze zoon dat de begeleiding hem bedreigde met de rechter als hij de opname niet af maakte. Dus hier stopte de ouderlijke betrokkenheid al bij twaalf jaar. Wij ouders werden niet betrokken maar wij regelden dat zelf ook niet omdat we dat toen nog niet wisten en konden. Inmiddels zijn we ruim 10 jaar verder en heb ik als ouder en begeleider heel veel mogen leren en zicht gekregen op ouderbetrokkenheid. Ik ben voorstander van ouderbetrokkenheid omdat ik nog steeds denk dat je bepaalde zorg voor kinderen met een uitdaging samen mag doen. Samen met het kind, met zijn of haar ouders en omgeving.